Reinier Dalhuisen


Reinier Dalhuisen was beroepsmilitair: wachtmeester-instructeur bij de bereden artillerie.
Na zijn demobilisatie werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog douanebeambte aan de grensovergang Wernhout-Wuustwezel. Hij heeft in die periode samen met collega Gerrit Kleisen, met gevaar voor eigen leven, vele Joden, verzetsmensen en vliegtuigbemanningsleden de grens over geholpen naar Antwerpen. Die werden daar opgevangen, verder begeleid door Oscar Gerard om ze te laten ontkomen aan de bezetter; ook vervulde hij – zowel als zijn echtgenote - de rol van koerier voor het spionagenetwerk “Dienst-Wim” waarvoor zij materiaal de grens over smokkelden.

Voorts verspreidden zij Margriettegels, blanco persoonsbewijzen, valse passen en illegale blaadjes zoals Vrij Nederland, Trouw. Wapens en munitie werden meestal in de kinderwagen met hun dochtertje Marjolein daar bovenop, vervoerd.

Op 23 maart 1943 werd hij als gevolg van verraad in Zundert door de Duitse SD opgepakt. Na een verblijf van 2 maanden in de koepelgevangenis van Breda verbleef hij tot de nadering van de geallieerden in september 1944 in Kamp Vught. Daarna werd hij op transport gezet naar concentratiekamp Sachsenhausen (bij Berlijn) en op 5 februari 1945 op ziekentransport lopend naar Bergen-Belsen waar hij op een onbekende datum in 1945 is overleden.

Reinier Dalhuisen heeft voor onze vrijheid het leven gelaten uit “naam van de rechtvaardigheid”.

Het Eisenhower Certificaat, het Great Britain Teddercertificaat en het Verzetsherdenkingskruis zijn hem postuum toegekend. In 1999 volgt dan nog de Yad Vashem Medaille en oorkonde, de hoogste onderscheiding van Israël voor het redden van Joden.

* ZELHEM 25-11-1917  
Ϯ BERGEN-BELSEN 1945

Gerrit Wiechert Kleisen

Gerrit Wiechert Kleisen was tijdens de Tweede Wereldoorlog douanebeambte aan de grensovergang Wernhout-Wuustwezel.
Hij heeft in die periode, met gevaar voor eigen leven, samen met collega Reinier Dalhuisen vele Joden, verzetsmensen en vliegtuigbemanningsleden de grens over geholpen naar Antwerpen en vaak verder begeleid om ze te laten ontkomen aan de bezetter.

Op 23 maart 1943 moest hij vluchten omdat Duitse SD’ers zijn huis waren binnengevallen. Hij dook onder in Aalten en werd daar al snel actief lid van een knokploeg om verzetsdaden te plegen. Na verraad van één van de leden van de groep werd hij op 20 april 1944 in Doesburg, tijdens een verzetsactie, gearresteerd en samen met een groot aantal andere leden van de verzetsgroep overgebracht naar Kamp Vught.

Op 6 juni 1944 werd Gerrit Wiechert Kleisen geëxecuteerd in de duinen van Bloemendaal.

In 2019 verscheen van de hand van zijn zoon, Gerrit Wiechert Kleisen jr., het boek “Verzet, Verraad, Vrijheid” over zijn leven en verzetswerk.

* APELDOORN 09-09-1917
Ϯ BLOEMENDAAL 06-06-1944

Jacques de Weert

Jacques de Weert, zoon van een huisarts in Zundert, was sinds 1940 student rechtsgeleerdheid aan de RK Universiteit te Nijmegen.
Al rond 1942 hield Jacques zich, ter ondersteuning van het verzet, op grote schaal bezig met uitgifte van valse papieren en stempels. De eerste belangrijke stappen waren het vervalsen van een spoorwegabonnement en een politielegitimatie. Aanvankelijk gebeurde dit ad hoc, later komen er strakkere lijnen en groeit in de regio Nijmegen onder leiding van Jacques een lokale falsificatie dienst “Jacques”.

Jacques, alias Zwarte Jacques, alias Gemert werkte ook samen met de KnokPloegen. Hij deed mee aan overvallen op distributiekantoren en politiebureaus, bood uniformen aan en werkte voor een spionagegroep in Eindhoven. November 1943 publiceert Jacques het “Contra Signaal”, een pamflet voor onder andere de knokploegen, die zich bezighielden met liquidaties van verraders.

Overal in Nederland ontstonden er regionaal verzetsgroepen die falsificaties maakten. In het begin was er nauwelijks contact tussen groepen, langzaam bouwde Zwarte Jacques, als een spin in het web, een netwerk. Eind 1943 ging Jacques naar Wim Hendrikx, leider van de Landelijke Organisatie (LO) voor Hulp aan Onderduikers. Samen besloten ze de falsificatie landelijk te organiseren. Begin 1944 begint het samenvoegen en verhuizen van de verschillende groepen. Jacques werd, slechts 22 jaar oud, hoofd van de landelijke Falsificatiecentrale van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers.

Op 29 maart 1943 werd Jacques in de door hem gehuurde woning in Amsterdam opgewacht door de SicherheidsDienst. Er vinden schermutselingen plaats, Jacques lost een schot maar mist doel. Hij wordt gearresteerd en overgebracht naar het “Oranjehotel” in Scheveningen. Na een verblijf van bijna 3 maanden ging hij naar kamp Vught, vervolgens naar onderzoekskamp Kamp Haaren en weer terug naar kamp Vught. Daar is hij op 5 september 1944, op “Dolle Dinsdag”, gefusilleerd.

Jacques de Weert, een jongeman die zijn rechtenstudie afbrak om dat recht en de vrijheid in een harde strijd te verdedigen, die zijn leven gaf, omdat hij de zaak van vrijheid en recht hoger achtte dan zijn eigen bestaan.

* ZUNDERT 11-04-1921  
Ϯ KAMP VUGHT 06-09-1944

Johannes van Buitenen

Johannes van Buitenen was de zoon van de burgemeester van Rucphen en woonachtig in Rijsbergen waar hij werkte als gemeenteambtenaar.
Ten tijde van de Duitse bezetting was hij actief in het verzet, maar over zijn precieze activiteiten is niets bekend. Na zijn arrestatie werd hij vastgezet in Kamp Vught en van daaruit tewerkgesteld op het Philips-Kommando. Op enig moment pleegde hij daar sabotage in de werkplaats door de aandrijfriemen van een machine door te snijden. Hij werd hardhandig verhoord maar weigerde namen te geven of iets over zijn verzetswerk te zeggen. Daarop werd Johannes ter dood veroordeeld en op 23 juni 1944 in Kamp Vught gefusilleerd. Johannes is 21 jaar geworden.

* RUCPHEN 01-10-1922  
Ϯ KAMP VUGHT 23-06-1944

Nicolaas van Oosterhout

Nicolaas van Oosterhout was de zoon van een schippersknecht.
In 1937 meldt hij zich als vrijwilliger voor militaire dienst en wordt tijdens de meidagen van 1940 bij een motorcompagnie ingedeeld. Na de Nederlandse capitulatie gaat hij in Rijsbergen werken als commies bij de belastingdienst. Als de Duitse autoriteiten in 1943 bekendmaken dat alle Nederlandse oud-militairen zich alsnog moeten melden om in krijgsgevangenschap te worden afgevoerd, duikt Nico onder. Hij wordt echter ontdekt en binnengebracht in kamp Amersfoort. Daar weet hij uit te ontsnappen, waarna hij opnieuw onderduikt, eerst in Dordrecht, daarna in Schaijk.

Nico sluit zich daarna aan bij de Deurnese afdeling van de Raad van Verzet (RVV). De leden van de groep zetten zich in als hulpverleners voor neergestorte geallieerde piloten en onderduikers. Samen met de plaatselijke Radiodienst worden inlichtingen verzameld en uitgewisseld. Op 13 mei 1944 gaat Nico naar een vergadering van de RVV in Utrecht. Bij aankomst op station Utrecht is hij onmiddellijk door de Duitsers gearresteerd en voor verhoor naar de gevangenis in Scheveningen, het ‘Oranjehotel’ gebracht. Daar wordt Nico tot tweemaal toe 24 uur lang verhoord en gemarteld. Uiteindelijk wordt hij naar kamp Vught gedeporteerd, waar hij op 11 augustus 1944 wordt geëxecuteerd. Nico is 26 jaar geworden.

* Dordrecht 28-02-1918  
Ϯ KAMP VUGHT 11-08-1944